Geschiedenis van de Raopers

De oprichting van CV de Raopers

Wat ging aan de oprichting vooraf en wat is de invloed van het plaatselijk carnaval op de dorpsgemeenschap? Rond  1960 verrezen in het Brabantse de carnavalsclubs als paddenstoelen uit de grond; sporadisch waren er wel enkele  oudere clubs maar daarvoor moest men dan toch meestal richting Limburg. Tot 1963 was er in Lieshout buiten een café Prins (Toon van den Burght) en een spontaan blaasgroepje niets van carnaval te merken en was het tijdens de  carnavalsdagen een uitgestorven bedoening daar de meesten elders carnaval gingen vieren. Toen dan ook in 1963  Mariahout met een eigen carnavalsclub op de proppen kwam kon Lieshout er het niet bij laten zitten. Vanuit een  jongerensociëteit die haar thuis had in een herberg in de Deenshoek werd de koe bij de horens genomen en zochten  enkele leden contact met bestuurders van Stichting Jeugdbelangen en de Harmonie. Dit contact resulteerde in een  oriënterende bespreking op een neutrale plek buiten Lieshout (Bristol Gemert) met als punten van bespreking: Is  Lieshout rijp voor een eigen carnaval, hoe moet de opzet zijn? Een vereniging, een stichting of een club? Hoe zit de  zaak carnavalesk in elkaar en hoe moeten we alles financieren? Het vervolg was een vóóroverleg met diverse  verenigingsbesturen in zaal Brox. Het voorstel om te komen tot een eigen Lieshoutse carnavalsclub werd enthousiast  ontvangen en algemeen koos men voor de meest democratische vorm: de vereniging met leden, een bestuur en  contributie.

Op 1 april 1963 werd door de initiatiefnemers Frits Klomp, André Knoop, Gerard van de Laar, Adri  Martens, Harry Prinsen en Toon Vermeltfoort de oprichtingsvergadering belegd in café Slegers. Er meldden zich  spontaan meer dan honderd, er werd een bestuur gekozen van zeven personen (naast de zes initiatiefnemerskwam  Toon van den Baar in het eerste bestuur). Staande de vergadering werd een beknopt werkprogramma opgesteld. De  belangrijkste opdracht van het kersverse bestuur was om te zorgen dat er in het komende carnavalsseizoen in  Lieshout carnaval gevierd kon worden. In korte tijd groeide het aantal leden tot 230, waardoor we de grootste  vereniging van Lieshout werden. De organisatie kon beginnen. Om de best mogelijke opzet te bewerkstellingen  werden ter oriëntatie diverse oorden bezocht waar al langer carnaval gevierd werd. Er was veel te regelen: kleding  kiezen, kapel formeren, de mogelijkheid van een optocht bespreken en de eerste verkiezingen van een Raad van Elf  voorbereiden.  Een bijzonder probleem was de naam van onze vereniging. Dat de Lieshoutenaren van ouds de  bijnaam “Koestrontraopers” hadden wisten we wel, maar dat dit zijn oorsprong vond in een oud artikel in de  plaatselijke politieverordening van 17 maart 1964 en dat luidde: “Het is verboden om op Lankelaar en Luytelaar  miste en stront te rapen op straffe van een boete van zeven stuiver” was minder bekend. Daar wij in 1963 om  reden van prudentie al een “strontprobleem”hadden werd dit op voorstel van Adri Martens opgelost door al naam  “DE RAOPERS” te gaan voeren. Als embleem werd gekozen voor de Brabantse bonte koe met natuurlijk een  koeienflats, in het beeldmerk mooi vertaald door een Limburgse kunstenaar die voor het ontwerp zorgde. Besloten  werd ook dat Lieshout gedurende de carnavalsdagen “RAOPERGAT”ging heten.

Op 11 november 1963 werd de  eerste Raad van Elf gekozen; de meeste leden maakte gebruik van hun stemrecht. Om elf over elf volgde onder zeer  grote belangstelling de presentatie gevolgd door een uitbundig carnavalsbal. Raopergat bewees in eigen dorp samen  carnaval te kunnen vieren. De geformeerde prinsen-optocht- en jeugdcommissies gingen aan het werk om het eerste  grote carnaval voor te bereiden. De optochtcommissie b.v. zocht contact met actieve mensen in diverse buurten (er  waren toen maar 2 buurtverenigingen). Veel straten gingen aan de slag en de eerste optocht in Raopersgat werd een  groot succes. Mede dank zij de carnaval ontstonden nadien diverse buurtverenigingen die weer zorgden voor en  betere en snellere integratie van nieuwe inwoners en een goede verstandhouding bevorderde tussen de  buurtbewoners. Wij nemen dan ook in alle bescheidenheid te mogen constateren dat de carnavalsvereniging een  positieve bijdrage heeft geleverd aan het sociaal-maatschappelijk leven in ons dorp. Door vervolgactiviteiten zoals  buutavonden, jeugdcarnaval, boerenbruiloft, raoper van het jaar enz. blijft de carnavalsvereniging een “onmisbare  club” in onze samenleving.